|
Vondsten
Bij een opgraving worden allerlei vondsten gedaan. Het merendeel
van de vondsten bestaat uit aardewerk, maar er worden ook spectaculairdere
vondsten gedaan als munten en wapens. Maar het gaat archeologen er
niet om of een vondst mooi
is of niet, maar wat die vondst zegt over de mensen die er woonden.
Als we een munt vinden onder een paal van een huis, kunnen we daarmee
de bouwdatum van het huis vaststellen, en het vertelt ook iets over
de mensen zelf: kennelijk hebben zij een bouwoffer geplaatst onder
de paal. Zo leert de munt ons iets over de mensen van vroeger; de
munt op zich is meestal waardeloos: het gaat om de context.
Vondsten zijn de basis van alle conclusies van wetenschappelijk onderzoek.
Daarom is het belangrijk dat archeologen goed op de hoogte zijn van
hoe de Romeinse spulletjes eruit gezien hebben. Hieronder leest u
meer over waar de Romeinen van aten, waar ze hun huizen mee bouwden,
en wat ze voor luxeartikelen gebruikten: kortom alles wat we onder
de grond vinden, voor het gemak gerangschikt in 8 categorieën.
1. Aardewerk
Aardewerk vinden we meestal in scherven, maar een enkele keer heel,
bijvoorbeeld als bijgift in een graf. We maken een indeling in verschillende
soorten naar uiterlijk, bijvoorbeeld ruwwandig aardewerk, gladwandig
wit aardewerk, of naar functie, bijvoorbeeld kruiken, kookpotten,
vervoersamforen.
Terra Sigillata
Terra
Sigillata was het luxe aardewerk van de oudheid. Het valt direct
op door zijn glanzende oranjerode kleur. Dit kwam door een uniek fabricageproces
die voor een waterdichte deklaag zorgde. Terra Sigillata werd oorspronkelijk
in Italië gefabriceerd, daarna in zuid-,
midden- en oost-Gallië (=Frankrijk) en in Duitsland. Deze
aardewerkgroep kent vele vormen, al of niet versierd. Terra Sigillata
was erg modegevoelig en is daarom bijzonder geschikt voor datering.
> Meer over Terra Sigillata
Inheems aardewerk
- Dit is het aardewerk dat de inheemse bevolking van Nederland zelf
maakte. Zij kenden de pottenbakkersschijf nog niet, dus het aardewerk
is handgemaakt. Ook konden zij nog niet erg hoge temperaturen bereiken.
Het aardewerk is dan ook erg zacht.
Kruiken en
Amforen
- Hun wijn dronken de Romeinen uit witte kruikjes met één
of twee oren. De aanvoer van de wijn gebeurde met amforen, een soort
reusachtige kruiken. Deze werden per schip uit Spanje naar Nederland
ingevoerd. De spitse amforen waren voor de wijn, de bolle voor olijfolie.
Wrijfschalen
- Een typisch Romeins product! In deze wrijfschalen
zaten op de bodem kleine steentjes ingebakken, zodat met een vijzel
kruidenpapjes gemaakt konden worden. Dat de Romeinen dol waren op
gekruid eten, weten we van de beroemde kookboekauteur en smulpaap
Apicius.
Overige soorten aardewerk
Er zijn nog een aantal soorten Romeins aardewerk, waaronder de geverfde
waar, maar het voert te ver daar hier in detail op in te gaan.
> Meer over Romeins aardewerk: De
Klassieken - Romeins Aardewerk.
2. Glas
Glas
was in de Romeinse tijd erg in de mode. De uitvinding van het glasblazen,
rond 50 v.Chr. betekende een revolutie. Luxe glas was gretig in trek.
Prachtige voorbeelden hiervan zijn de exquise druiventrosflesjes uit
Heerlen, schittered veelkeurig glas, zogenaamd millefiori-glas,
flesjes met
kunstig opgelegde glasdraden en zogenaamde diatreetbekers,
die helemaal uitgeslepen waren. Van glaspasta werden ook prachtige
sieraden gemaakt. Maar natuurlijk was er ook 'gewoon' glas, bijvoorbeeld
de grote glazen
flessen voor opslag of de bekende ribkommen.
Ook waren de Romeinen de eerste die vensterglas gebruikten. Ook het
recyclen van glas is niet aan onze tijd voorbehouden: in Nijmegen
is in de nederzetting bij het legioenskamp een grote kuil met glasscherven
teruggevonden, kennelijk bedoeld om om te smelten.
3. Steen
Omdat er in Nederland nauwelijk steengroeven zijn, was steen in deze
streken erg duur. Steen (vooral tufsteen) werd ingevoerd uit Duitsland.
Het werd gebruikt voor de bouw van legerkampen en steden. Tufsteen
werd ook gebruikt voor grafmonumenten, wij-inscripties,
beelden en monumenten.
Verder worden af en toe molenstenen gevonden. Eén bijzondere
vondst moet hier nog genoemd worden: In Simpelveld (Zuid-Limburg)
is een unieke stenen grafkist gevonden, met reliëfs aan de vier
zijden van de binnenkant, die een Romeinse kamer uitbeelden, waar
de overleden vrouw op een bank ligt.
4. Baksteen
Baksteen en dakpannen, weer een Romeinse uitvinding, werd in de Romeinse
tijd in groten getale gemaakt. Enorme pannenbakkerijen, zoals in Groesbeek
bij Nijmegen, maakten bakstenen, platte dakpannen, ronde dakpannen en
tegels voor het Romeinse vloerverwarmingssysteem, de hypocaustum.
De grote pannenbakkerijen waren in het bezit van het leger. Doordat
zij op de tegels stempels van de afdelingen zetten, kunnen wij daar
nu nog heel wat over leren.
5. Organische materialen
Organische materialen (botten, been, leer, pollen, zaden, hout) zijn
op het oog nu niet de spectaculairste vondstcategorie, maar we kunnen
er ontzettend veel van leren. Uit monsters van stuifmeelpollen weten
we wat voor planten er in die tijd groeieden en wat voor granen er
verbouwd werden. Door jaarringen van bomen te vergelijken met een
vergelijkingscollectie kunnen we vaak hout dateren. Dit geeft een
unieke mogelijkheid om te weten wanneer iets gebouwd is. Aan zaden
en botten tenslotte zien we wat de Romeinen gegeten hebben. Organische
materialen blijven - merkwaardigerwijs - alleen bewaard onder water.
Dit komt omdat er dan geen zuurstof bij kan komen. Meestal is het
dus helemaal verteerd en is er niets van over. Alleen op bepaalde
vindplaatsen (bijvoorbeeld op kleigrond) blijft het wel bewaard en
geeft het ons de unieke mogelijkheden meer te leren over die heel
gewone, maar daarom niet minder interessante dingen.
6. Munten
Munten
worden veel gevonden. Hoewel ze er soms mooi uitzien, zijn ze vooral
belangrijk voor de datering van vondstcomplexen. Ook kunnen ze soms
iets vertellen over de geldomloop en over propaganda op de afbeeldingen
op de munten. De Romeinen waren de eerste die een munteconomie introduceerden.
Kijk voor meer over munten onder 'economie'.
7. Metaal
Bij opgravingen wordt vaak veel metaal gevonden. Brons,
lood en ijzer zijn de belangrijkste. Incidenteel wordt ook zilver, of
zelfs goud gevonden. Meestal vinden we geen hele voorwerpen, maar kleine
grafmentjes, waar het erg moeilijk van te zeggen is waar ze voor gediend
hebben. Uit ijzer werden werktuigen gemaakt als tangen en messen, uit
lood maakte men vooral gewichten en loden pijpen. Brons is veruit het
meest gebruikte metaal. Daaruit maakte men bronzen
vaatwerk, fibulae,
beeldjes,
wapenuitrustingen, beslag voor paardentuig en kisten, kasten en meubilair,
maar ook bijv. spiegels. Van zilver en goud werden vooral sieraden of
kostbare bokalen gemaakt.
8. Overigen
En dan zijn er nog een aantal dingen die hier niet onder de 7 bovengenoemde
categorieën vallen, zoals terracotta, barnsteen, git, gemmen en
muurschilderingen. Van terracotta maakte men vooral beeldjes.
Wandschilderingen gebruike men i.p.v. wat nu behang is. Soms waren deze
zeer eenvoudig, soms ook prachtig gedecoreerd met florale en geometrische
motieven. Van barnsteen maakte men beeldjes
en ringen. Gemmen zijn prachtig uitgesneden
stenen.
Bij een opgraving worden de vondsten ingetekend op een veldtekening
(de 'plattegrond' van de opgraving), en gefotografeerd. Daarna gaan
ze in plastic zakjes met een vondstkaartje met een nummertje. Vervolgens
worden de vondsten gewassen. Daarna worden de vondsten gedetermineerd;
bijzondere vondsten worden door een technisch tekenaar getekend. Daarna
volgt de publicatie. Heel bijzondere vondsten gaan naar het museum,
de rest wordt in kisten in een magazijn geborgen, zodat mensen ze later
als ze dat willen ze altijd terug kunnen vinden.
|
|