Godsdienst

Godsdienst is een lastig probleem voor archeologen: we vinden er namelijk alleen de uitingen van terug. Wat de mensen in de Romeinse tijd nu echt dachten en geloofden is vaak niet (meer) te achterhalen. Uit antieke geschiften leren we wel iets van de godsdienst in het oude Rome, maar slechts weing over de gallo-Romeinse of Germaanse godsdienst. Bij de archeologische bronnen bestaat er altijd weer de twijfel of een vondst religieus moet verklaard worden of niet. Is het in de rivier gevonden voorwerp gewoon verloren, of is de persoon verdronken, of betreft het hier werkelijk een offer aan de riviergoden? Bij twijfel is het vaak beter hieromtrent voorzichtigheid te betrachten. Hieronder worden een aantal duidelijk religieuze zaken besproken.

Gallo-Romeinse tempels

In ons land zijn een aantal tempelcomplexen gevonden. Deze tempels waren echter geen traditionele Romeinse tempels, maar gaan terug op een combinatie van Keltische en Romeinse elementen. De tempel is vierkant, in tegenstelling tot de rechthoekige traditionele Romeinse tempel. In het midden staat een vierkant gebouw: de cella, het eigenlijke heiligdom. Rondom de cella loopt een zuilengallerij. Vooraan de tempel is een trap. Het geheel is omgeven door een omheining. De plaatsing van de tempel was heel bewust gekozen: de tempels lagen vaak aan een kruising van stromen.
    In ons land zijn verscheidene Gallo-Romeinse tempels teruggevonden. De bekendste tempels zijn gevonden in Elst (tussen Arnhem en Nijmegen), Empel (bij 's Hertogenbosch), en in Nijmegen-west in de Romeinse stad Ulpia Noviomagus. Behalve de grote Gallo-Romeinse tempels waren er ook vele kleine locale heiligdommen. Soms waren dit vierkante structuren.

Goden

Welke goden werden er nu in de tempels vereerd? Natuurlijk de gewone Romeinse goden, zoals Iuppiter, Mercurius en Neptunus, maar wat opvalt is de grote hoeveelheid inheemse goden. Deze hebben vaak excentrieke namen zoals Hludana, Viradecdis, Haeva en Vagdavercustis. Ook heel veel voorkomend zijn de moedergodinnen, de zogeheten Matres. De Romeinen tolereerden bij de verovering in principe de inheemse goden. Zij hadden toch een meergodendom, dus een god meer of minder maakte niet uit. Wat zij wel toepasten was de Interpretatio Romana. Zij stelden dan een inheemse god gelijk aan een Romeinse god. De Bataafse god Magusanus werd bijvoorbeeld geïdentificeerd met de Romeinse halfgod Hercules. Dan vind je vervolgens wijstenen met 'Magusanus Hercules' en 'Hercules Magusanus'.

Votiefstenen

Voor de tempels binnen de omheining stonden zogenaamde wijstenen of votiefstenen opgesteld. Het principe is te vergelijken met moderne votiefplaatjes. Je belooft de God(in) een altaartje in ruil voor een dienst, bijv. genezing of een goede overtocht. Dit heet het "do ut des"- principe ('ik geef opdat u geeft'). De stenen eindigen dan ook standaard met de afkorting V.S.L.M. Dit betekent Votum Solvit Libens Merito (<naam> heeft zijn gelofte ingelost, gaarne en met reden).  Niet iedereen kon zo'n dure steen betalen. Armere mensen gaven een eenvoudiger votiefgeschenk.
    In Nederland zijn de votiefstenen vooral bekend van de godin Nehalennia, een inheemse godin, die in Zeeland vereerd werd. Daar zijn bij Colijnsplaat en Domburg grote hoeveelheden stenen uit zee gevist. Er waren daar twee grote tempelcomplexen, waar vooral kooplieden op Brittannië (negotiatores) een steen lieten oprichten.

Offers en andere religieuze uitingen

Soms worden er vondsten gedaan die welhaast niet anders dan religieus verklaard kunnen worden. Onder de fundering van een gebouw wordt bijvoorbeeld een kommetje gevonden, met verkoolde etensresten. Dit zal waarschijnlijk een bouwoffer geweest zijn. Een grote hoeveelheid dicht bij elkaar gevonden kostbare voorwerpen noemt men een depositie. Kostbare voorwerpen zal men wel niet verloren zijn, dus je mag verwachten dat dat een offer aan de goden geweest is. Bij Leiden (Z-Holland) is in het beroemde kanaal van Corbulo een prachtig bronzen gezichtsmasker gevonden. Deze maskers werden gedragen bij militaire feestelijke spelen. Na afloop van de wedstrijd zal het masker waarschijnlijk voor de goden in het water geworpen zijn.
    Een enkele maal vinden we vervloekingsplaatjes terug. Dit zijn loden plaatjes, waarop verwensingen voor een bepaald iemand geschreven werden. Daarna werden ze opgerold en in de grond gestopt. Kennelijk geloofde men dat dit zou helpen. Dit soort verschijnselen valt onder wat wij tegenwoordig bijgeloof zouden noemen. Dit onderscheid was er in de Romeinse tijd niet. De Romeinse godsdienst was polytheistisch, wat betekent dat er geen enige of ware god is. Dit is een Christelijke gedachte, die pas later opkomt.
    Ook bij begrafenissen komt natuurlijk religie te pas. In het laat-Romeinse grafveld van Nijmegen (Mariënburg) is een scelet gevonden waarbij stukjes barnsteen op de ogen waren gelegd. Waarom dit gedaan is weten we niet. De opgravers suggereren dat het misschien  bedoeld is om de dode licht te verschaffen in de duisternis of tijdens de reis naar het hiernamaals, of dat het ook bedoeld kon zijn als symbool voor het leven na de dood. Wie weet! Meer over begrafenisrituelen bij "Begraven".