Geschiedenis

Hieronder vindt u een chronologisch overzicht van de geschiedenis van Romeins Nederland in de context van het Romeinse rijk. De sociale en economische geschiedenis wordt elders in deze site behandeld.

Bronnen

 
Wat we weten over de geschiedenis van Romeins Nederland kunnen we afleiden uit twee dingen: de antieke bronnen, en de archeologische gegevens.

De belangrijkste klassieke teksten over Romeins Nederland zijn Caesar en Tacitus. In Caesars' geschrift 'Oorlog in Gallië' geeft de beroemde veldheer een wel zeer gekleurd verslag van zijn oorlogen, maar het is wel de enige bron daarover. Tacitus schreef in de Romeinse keizertijd een groot geschiedwerk, waar veel in aan bod komt. Ook hij geeft een wel zeer gekleurde weergave. Verder zijn nog meldenswaard Suetonius, Livius, Plinius, Cassius Dio en Ammianus Marcellinus.

Traditioneel werd alleen naar de klassieke schrijvers gekeken, maar deze zijn niet altijd even betrouwbaar. Geen van hen is hier werkelijk geweest, en vaak vermeldt de schrijver Nederland slechts zijdelings. Ook zijn Klassieke geschriften vaak pretentieus, en lang niet altijd zonder fouten aan ons overgeleverd. Daarom wordt de laatste jaren steeds meer naar de archeologie gekeken, om die te vergelijken met de antieke bronnen. Zo wordt een vollediger beeld verkregen.

Voor u aan het lezen van het chronologisch overzicht begint, geef ik u nog de tip dit alles niet direct achter elkaar te lezen, het zou u kunnen gaan duizelen. Misschien is het beter het bij een paar periodes te laten, en de rest een andere keer te lezen, maar u moet het natuurlijk zelf weten!

Caesar

Nederland kreeg voor het eerst met de Romeinen te maken toen Caesar in Gallie (Frankrijk) binnenviel. Caesar had veel geld nodig voor zijn verkiezingscampagnes en daarom had hij het voor elkaar gekregen om het rijke Gallië te mogen veroveren. Met een slim spel van verdragen, en af en toe heftige strijd wist hij in korte tijd heel Gallië te veroveren. Caesar stootte ook door naar Nederland, als onderste puntje van Gallië. Dit gebeurde in ca. 57 voor Christus. In 55 v.Chr. moordt Caesar de stammen van de Usipetes en de Tencteri uit, die op Nederlandse bodem woonden. In 54 kwamen de Eburonen, die in Limburg woonden in opstand, omdat Caesar bij Tongeren (in België, niet ver van Maastricht) anderhalf legioen soldaten gelegerd had. Ook de Eburonen werden verslagen. Waarschijnlijk moet je je bij zo'n nederlaag niet voorstellen dat de hele volksstam echt uitgemoord werd, maar alleen de leiders, en veel soldaten. Archeologisch valt de tijd van Caesar bijna niet te traceren, de enige plaats die mogelijk van belang is, is Lith/Kessel, waar veel metaal uit de Late ijzertijd/vroeg-Romeinse gevonden is. Is hier misschien een veldslag uitgevochten? In 49 v.Chr. vertrekt Caesar definitief uit Gallië. Hij laat hier geen troepen achter. Caesars 'bezoekje' was dus van voorbijgaande aard, maar wel van grote invloed. Behalve dat hij even duidelijk had laten voelen wie de baas was, kwamen de stammen die hier woonden voor het eerst in aanraking met de Romeinen. Dit moet een ware cultuurshock geweest zijn. Nu waren de Kelten en Germanen wel niet de barbaren, zoals ze meestal afgeschilderd worden, maar ze kenden alle Romeinse verworvenheden, zoals het schrift, wegen, een georganiseerd leger etc. nog niet. De stammen leefden nog in eeuwenoude stamverbanden.

Augustus

Van de jaren daarna weten we eigenlijk niets. Feit is echter dat de landkaart van de stammen in ons land zich ingrijpend heeft gewijzigd. De belangrijkste stammen zijn nu in de betuwe de Bataven en in het westen van het land de Cananefaten. Allebei zijn een afsplitsing van de Duitse stam van de Chatti. ergens tussen 50 en 12 v.Chr. moeten zij zich dus hier gevestigd hebben. Na al Caesars moordpartijen was hier immers een vacuum ontstaan. Hoogstwaarschijnlijk hebben de Romeinen hen zelf hierheen gehaald.

Toen de eerste Romeinse keizer, Augustus aan de macht kwam moest hij weer helemaal opnieuw beginnen ons land te veroveren. Op 1 augustus 12 v.Chr. wijdde de keizer in Lyon een altaar als symbool voor de aansluiting van Gallië bij het Romeinse Rijk, en zodoende kreeg de stiefzoon van Augustus, Drusus, het commando over de veroveringen in onze streken. In 16/17 v.Chr. was de Germaanse stam van de Sugambri Nederland binnengevallen, en had de Romeinen onder de commandant Marcus Lollius (nee, het is geen grapje!) een gevoelige slag toegebracht. We noemen deze nederlaag de clades Lolliana (Latijn voor nederlaag van Lollius). Drusus bouwde in korte tijd enkele forten en liet een kanaal graven.

Toen trokken de Romeinen in 9 na Chr. onder leiding van generaal Publius Quinctilius Varus met enorme aantallen troepen, zo'n 50.000 to 75.000 man, Germanië binnen om het te veroveren.. Eerst leek alles voorspoedig te gaan, De Friezen en de Chauken werden in een paar maanden veroverd. Het liep echter heel anders af dan verwacht. In het Teutoburgerwoud (het huidige Duitse Kalkriese?), waar de Romeinen uit het gelid op de nauwe bospaatjes moesten lopen, sprongen hun plotseling de Germanen op de nek. De Germaan Arminius was hun leider. Het liep uit op een geweldige nederlaag, Tienduizenden soldaten werden vermoord; generaal Varus pleegde zelfmoord. Augustus moet vreselijk geschrokken zijn van deze Varusslag.

Enkele jaren later probeerde Germanicus, de zoon van Drusus met grote operaties de draad weer op te pakken, maar Tiberius, die Augustus na zijn dood in 14 n.Chr. opgevolgd was, zag daar niet veel in, en beëindigde de oorlogshandelingen.

Van Augustus tot Claudius

Het volgende wat we over Nederland horen is in 28 na Chr., toen de Friezen in opstand kwamen tegen de militaire bestuursambtenaar Olennius. Deze had zich vergallopeerd bij het vaststellen van de belasting, die in koeienhuiden betaald moest worden. Olennius had als maatstaf van de grootte van een huid de reusachtige oeros genomen, die vele malen grote was dan de kleine Friese koetjes. Dit was natuurlijk absoluut onuitvoerbaar. In het Lucus Baduhennae (het heilige bos van Baduhenna) hebben de friezen dit Olennius vakkundig duidelijk gemaakt, daarbij stierven ca. 1200 Romeinen.

Caligula  (37-41 n.C.)

Tiberius werd in 37 opgevolgd door Caligula, de zoon van Germanicus. Aanvankelijk bevocht Caligula nog serieus de volkstam van de Chatten, maar toen begon Caligula gek te worden.  In het voetspoor van Caesar en Augustus wilde Caligula Brittannia veroveren. Hij trok daarvoor grote hoeveelheden troepen voor de oversteek samen in het westen.
Suetonius vertelt:
"Ten slotte stelde hij zijn leger op de oever van de Oceaan in slagorde op, alsof hij de oorlog tot een definitief einde wilde brengen. Geschut en belegeringswerktuigen  werden in stelling gebracht, zonder dat iemand wist of ook maar een idee had wat hij wilde gaan doen. Plotseling gaf hij bevel schelpen te verzamelen, die hij 'krijgsbuit van de Oceaan, verschuldigd aan Capitool en Palatijn' noemde, en daarmee hun helmen en zakken te vullen. Als gedenkteken voor deze overwinning bouwde hij een zeer hoge toren, vanwaar af net als van de Pharos 's nachts vuursignalen moesten worden gegeven om schepen de weg te wijzen. En nadat hij de soldaten een schenking van honderd denarii de man had beloofd, zei hij, alsof hij al zijn voorgangers in vrijgevigheid had overtroffen:'Ga blij, ga rijk hiervandaan.' (Suetonius Caligula 46, vert.: D. den Hengst)
Lange tijd heeft men gedacht dat dit wel in Boulogne heeft plaatgevonden, omdat de oversteek daar het kortst was, maar de laatste tijd zijn er vondsten gedaan die erop wijzen dat het wel eens (ook) in Nederland geweest kon zijn. Zowel in het Romeinse kamp van Valkenburg als in dat van Vechten, zijn als waterput hergebruikte wijnvaten gevonden met op een duig het stempel "C CAE . AVG . GER", wat betekent Gaius Caesar Augustus Germanicus, oftewel de officiële naam van Caligula! Dit was dus de 'huiswijn' van Caligula, uit de keizerlijke wijgarden uit Italië, wat betekent dat hij hier geweest is! Het Castellum in Valkenburg is ook ten tijde van Caligula aangelegd, waarschijnlijk dus voor de expedities naar Brittannië. Tenslotte nog een aanwijzinkje voor Katwijk, er wordt overgeleverd dat er vroeger in Katwijk een toren stond, die in de volksmond 'de toren van Kalla' heette... (Kalla = Caligula? Denk aan de vuurtoren die Caligula gebouwd zou hebben) Maar wat hiervan waar is...?
    In 41 werd Caligula vermoord.

Claudius (41-54 n.C.)

In 47 n.Chr. weten we uit de bronnen dat de stam van de Chauken uit Noord-Duitsland met boten piraterij bedreef en de kusten van België teisterde. Keizer Tiberius stuurde de net nieuw benoemde generaal van de Rijntroepen, Corbulo erop uit om de Chauken mores te leren, en pakte daarbij meteen de Friezen aan. De Frisii dolven het onderspit en moesten gijzelaars leveren. Corbulo ging echter naar de smaak van de keizer wat al te voortvarend van start: Hij voerde bij de Friezen een Romeins bestuurssysteem in, compleet met senaat, magistraten, en wetten. Hij bouwde er (opnieuw) een castellum. Chanascus liet hij vermoorden door een diplomatieke missie. Dit viel echter in verkeerde aarde bij zowel de Chauken als de Romeinen. Toen kreeg Corbulo een brief van de keizer om zich terug te trekken. Corbulo schijnt toen schamperend gezegd te hebben dat 'generaals het vroeger toch maar makkelijker hadden', doelend op de vrijheid die de grote generaals (Caesar, Drusus) gehad hadden.

Waarom heeft keizer Claudius Corbulo nu teruggeroepen, terwijl een verovering van noord-Nederland dichterbij was dan ooit? Ten eerste zag hij waarschijnlijk dat Corbulo zo zeer machtig werd en beschouwde hij een generaal aan de grens met veel troepen achter zich (terecht) als een bedreiging. Wat echter meer meegespeeld zal hebben is dat in het jaar 43 begonnen werd met de verovering van Engeland, en Claudius wel ingezien zal hebben dat een oorlog tegen Brittania en Germania tegelijk niet mogelijk was.

Nu Corbulo zich over-Rijnse moest terugtrekken, werd de grens langs de Rijn extra versterkt. Zo'n 10 à15 van de forten die in Nederland langs de Rijn liggen, zijn in die tijd gebouwd. Ook liet hij 'opdat zijn krijgsmacht niet zou roesten in ruste, tussen Maas en Rijn een kanaal graven over een afstand van drieentwintig mijl graven, waarmee met de risico's van de Oceaan zou kunnen omzeilen.' (Tacitus, Jaarboeken XI, 20, vert.: J.W.Meijer). Bij het graven van dit kanaal heeft Corbulo gebruik gemaakt van het riviertje de Vliet en dit verder uitgegraven en stukken met elkaar verbonden. Het kanaal liep van het fort Matilo (Leiden) naar de maasmond, het Helinium (ergens bij Vlaardingen). Als dank verleende Claudius Corbulo de onderscheiding van een triomf. Keizer Claudius stierf in 54 na Christus door vergiftiging bij een hofintrigue.

De Batavenopstand

De Batavenopstand is een veelbesproken periode in onze geschiedenis. Tacitus doet uitvoerig verslag over deze opstand, maar hoe betrouwbaar is hij? De precieze oorzaak van de opstand weten we niet. Of het nu ging om het stichten van een Gallisch rijk, het bevrijden van de Bataven van het juk van de Romeinse heerschappij, het herwinnen van de Bataafse adelsrechten of dat Civilis gewoon door Vespasianus gestuurd was om wat herrie te schoppen, we kunnen het niet met zekerheid zeggen.

Feit is dat in dit roerige jaar, waarin in Rome vier keizers om de macht streden, heel Nederland in opstand kwam. De Cananefaten begonnen. Zij vielen de forten in hun omgeving aan, die door de troonsstrijd in Rome toch al niet dicht bezet waren. Deze gingen in vlammen op. Veel soldaten werden gedood. De Romeinen trokken zich terug in de Betuwe. De Bataven, onder leiding van Julius Civilis sloten zich bij de opstand aan. Daar hakten zij de Romeinse troepen in de pan. De Romeinen probeerden nog een aanval vanuit Xanten, maar ook die werd afgeslagen. Civilis en zijn bondgenoten verwoestten Xanten. Ook andere forten in Duitsland werden verwoest. Het te hulp snellende leger van de provincie Boven-Germanië kan het tij niet keren. De limes brandt, van Katwijk tot Mainz. De Bataven en Cananefaten kregen hulp van de Bructeri en Tencteri, de Friezen en de Chauken. De opstand woei ook over naar Gallië. Legioenen liepen over naar de vijand. Trier en Keulen vielen af. De ravage was enorm. Nijmegen ging in vlammen op. Ook Romeinse tempels moesten het ontgelden.

Toen de troonsstrijd in Rome beslist was in het voordeel van keizer Vespasianus stelde hij direct orde op zaken. Vespasianus stuurde acht legioenen (!) om de rust te herstellen. Tegen deze geweldige overmacht kon niemand op, en Civilis moest zich terugtrekken op Bataafs gebied in een verraderlijk moeras, waar de Romeinen niet konden komen. Civilis en Cerialis besluiten te onderhandelen. Daartoe staan zij ierder aan een uiteinde van een door de gevechten afgebroken brug. Zij richtten het woord tot elkaar en... dan breekt helaas net op dat punt het handschrift van Tacitus af en hebben we dus geen idee hoe het afgelopen is. Feit is dat de rust weer keerde. Waarschijnlijk werd er een nieuw verdrag tussen de Romeinen en de Bataven gesloten.

De Pax Romana

Na de opstand van de Bataven breekt een periode van rust en grote bloei aan. De castella langs de Rijn worden herbouwd en van vaste garnizoenen voorzien, die niet meer, zoals voorheen, uit de regio kwamen, maar van ver, om herhaling te voorkomen. In Nijmegen wordt het tiende legioen gelegerd op de Hunerberg. Het gebied tussen Rijn en Donau wordt veroverd, zodat de grens beter te handhaven is. Behoudens enkele kleinere opstanden en troonstrijden kan men wel zeggen dat dit de bloeiperiode van de Romeinen in onze streken was. Handel en nijverheid bloeiden op, de rijkdom van de bewoners groeide gestaag en ook de bevolking groeide mee.De keizer Trajanus en Hadrianus verlenen stadsrechten aan de steden Nijmegen en Voorburg. In 104 wordt ook het legioen in Nijmegen verplaatst, het was daar kennelijk niet meer nodig. Pas vanaf 160 houdt de rust op: keizer Marcus Aurelius moet aan de Donau een verbeten strijd voeren tegen de Marcomannen. Het Romeinse rijk raakt bankroet. Dan vallen in 170-180 Chauken van over de grens het rijk binnen en slaan aan het plunderen. Didius Julianus, de goeverneur van Gallia Belgica verslaat de invallers. Hierbij wordt in Aardenburg (Zeeland) een nieuw fort gebouwd. Vanaf 160-180 worden veel forten langs de Rijn gedeeltelijk in steen herbouwd, kennelijk voelde men dus een dreiging. Er pakten zich dan ook donkere onweerswolken boven het Rijk samen, want in het Germaanse gebied rommelde het: er was een grote overbevolking en men was op zoek naar nieuw land.

De derde eeuw

In de derde eeuw is er niets meer over van de stabiliteit, vrede en bloei die er in de tweede eeuw heersten. De tijd dat keizers lange tijd aan de macht waren was voorbij. Er was een voortdurende strijd om de troon tussen Romeinse generaals, en dat was in het achterland te merken. In 235 trekt keizer Severus Alexander zelf bij Mainz de Rijn over en wordt door zijn eigen troepen vermoord. Vanaf dit moment was de rust ver te zoeken. Door het komen en gaan van keizers was de structuur van de rijksverdediging aanzienlijk verzwakt. Tussen 235 en 285 hebben bijna vijftig 'soldatenkeizers', zoals ze genoemd worden geprobeerd de regeren. Door deze verdeeldheid kwam daar niets van terecht. Ondertussen konden zo grote troepen Germanen de Rijn oversteken. Zij worden aangeduid met de verzamelnamen Franken, Gothen en Saxen. Tussen 250 en 275 had Nederland het zwaar te verduren onder herhaaldelijke invallen. Rampjaren waren 258/259 en 270. De grens werd uitgewist en de Romeinse beschaving uitgevaagd. Gebied werd opgegeven. Als overmaat van ramp brak ook nog eens de pest uit.

 
Het Gallische Rijk
 
Toen brak een bijzonder interessante periode in onze geschiedenis aan: Het Gallische Rijk onder Postumus (259-268). Te midden van alle troonsstrijd en invallen werd Postumus tot keizer uitgeroepen. Hij was hoogstwaarschijnlijk van Bataafse afkomst, en hij stichtte zijn eigen separatistische deelrijk. Dit omvatte Gallië (Frankrijk, België) en delen van Nederland. Sapnje en Brittannië sluiten zich aan. Forten werden weer opgeknapt en er werd weer werk gemaakt van de verdediging. Postumus streefde naar een volledig op Romeinse leest geschoeid Imperium Galliarum. Lang heeft het Gallische rijk niet mogen bestaan. De Romeinse keizer in Rome was natuurlijk absoluut niet gecharmeerd door dit initiatief, en heeft alles gedaan om het opstandig gebied weer in te lijven. Uiteindelijk veroverde keizer Aurelianus in 273 het rijk weer. Toch was dit een interessant decennium.

De Laat-Romeinse tijd

De laat-Romeinse periode is een periode van ups en downs. Keizer proberen steeds de rijksgrens te handhaven, maar steeds proberen Germanen binnen te dringen, die gebrek aan woonruimte hebben. Eigenlijk kun je twijfelen of er na 270 nog wel sprake is van een Romeins Rijk, de steden raakte in verval en het platteland ontvolkt. De eerste periode waarin het weer een beetje goed ging was die onder keizer Diocletianus en Maximianus (285-305). De onderkeizer Constantius Chlorus heeft Batavia weer heroverd, zoals het in de bronnen heet. Ook Brittannië werd weer heroverd, en de zeerovers werden van de kusten weggejaagd. Vanaf 294 maakte Zuid-Nederland, na de reoganisering van de proivincies, deel uit van de provincie Germania Secunda, met een onderkeizer in Trier. Er werd een nieuw systeem van diepteverdediging aangelegd. Op het Valkhof in Nijmegen verscheen een Laat-Romeins fort. Ook in Cuijk en Maastricht verschenen bolwerken. West-Nederland werd geteisterd door overstromingen. Rond 300 slaagde keizer Diocletianus erin verdragen te sluiten waarin de Franken meehielpen met de grensverdediging. Germaanse mannen, zogenaamde foederati of laeti werden als soldaat in het leger opgenomen. In Rhenen zijn in graven Frankische wapens met Romeins aardewerk samen gevonden. In 341 vestigt de stam van de Salii zich volgens een verdrag in de Betuwe. Het Christendom komt pas laat in Nederland. Officieel voert keizer Constantijn het Christendom als rijksgodsdienst in, maar de eerste bisschoppen verschijnen pas veel later (eind 4e eeuw in Maastricht).

In 350 brak het tumult echter weer helemaal los. De keizer werd vermoord, Keulen viel en de Germanen stroomden weer binnen. Onder Julianus (ca. 360) werd de rust weer hersteld. Keulen werd heroverd. De Franken die het zuiden van ons land waren binnengevallen, werden verjaagd. In de winter van 377/8 werden twee forten aan de Maas (vermoedelijk Maastricht) die door een bende van 600 Franken waren bezet weer heroverd. De stam van de Salii wordt in Brabant gevestigd, de Chamaven worden weggejaagd. Forten werden hersteld. Een van die forten was Castra Herculis (Arnhem). Na de dood van Julianus begon de ellende weer. Saxische plunderaars vielen binnen. Valentinianus en zijn vader generaal Theodosius moest weer acties ondernemen om de Rijngrens te herstellen. In 368 schijn Valentinianus een werkbezoek aan Nijmegen te hebben gebracht. Onder Gratianus (367-283) heerste er rust, maar daarna vielen de stammen weer binnen. Ook Theosius en Honorius hadden hun handen vol. Toen kwam de catastrofe van oudejaarsnacht 406: de Rijngrens werd bij Mainz doorbroken en grote delen van Gallia werden door invallers overstroomd. Hierna zijn geen herstelpogingen meer gedaan en hield het Romeinse rijk in feite op te bestaan. Enkele jaren later namen de Gothen de macht in Rome over en was het definitief ten einde. "Alles tussen Alpen en Pyreneeën, tussen Oceaan en Rijn is door de vijanden verwoest - o, beklagenswaardig vaderland" schreef de beroemde schrijver Hiëronimus in 407.