Cremeren of begraven?

Romeinse begraafplaatsen zijn er in alle soorten en maten aangetroffen. Zowel crematie (lijkverbranding) als inhumatie (lijkbegraving) komen naast elkaar voor. In de eerste en tweede eeuw na Christus was crematie de regel en inhumatie uitzondering. In de loop van de 3e eeuw kwam daar verandering in. In de vierde eeuw was lijkbegraving de gewoonte geworden. De trend van crematie naar inhumatie was komen overwaaien overwaaien uit het oosten.


Bij het begraven gaf men de doden dikwijls bijgiften mee. Dat was geen Romeinse, maar een inheemse gewoonte. Dit kon eten zijn, sieraden, aardewerk, of persoonlijke bezittingen. Soms vinden archeologen ook bordjes met daarop dierenbotjes, bijvoorbeeld speenvarken, of kip. Dit was een maaltijd voor het hiernamaals.

Verschillende types graven

Het Romeinse begrafenisritueel was tamelijk heterogeen. Verschillende begraafwijzen kwamen naast elkaar voor, van zeer eenvoudige naar uiterst luxe. Binnen de crematies zijn er twee hoofdtypen, genaamd Bustum en Ustrina.

Bustumgraven
Bij dit graftype werd er een kuil in de grond gegraven, waarbovenop een brandstapel werd opgericht, waarop de dode, eventueel met bijgiften, werd verbrand. Na enige tijd stortte de brandstapel vanzelf in de kuil en kon deze dichtgegooid worden.

Ustrinagraven
Bij een Ustrina werd er ook een kuil gegraven, maar werd de brandstapel even verderop opgericht. Na het verbranden werden de resten in de kuil gedeponeerd. Hierbinnen zijn weer de nodige variaties. Soms is de as van de overleden zorgvuldig verzameld en in een potje gedaan of in een doek gewikkeld. Soms vinden we resten van de ustrina zelf, ongesorteerd of bijelkaar (in een potje), soms ook niet. Bijgiften werden niet altijd meeverbrand. Soms werden naderhand ook nog bijgiften erbij gezet.

Inhumatie (lijkbegraving)
Ook lijkbegraving komt op verschillende manieren voor. Met of zonder kist. De kist kan van hout of steen zijn. De oriëntatie van de graven kan sterk verschillen. Soms liggen alle graven op een grafveld in éénzelfde richting, soms ook loopt de richting sterk uiteen.

Markering van de graven

De Romeinen wilden graag gezien worden en daarom markeerden zij hun graf, zodat iedereen kon zien wie daar lag. Ook hierbinnen is weer veel variatie.

Grafsteen
Een grafsteen was behoorlijk kostbaar. Steen was namelijk een duur materiaal. We zien dan ook voornamelijk grafstenen van soldaten, die goed betaald werden. Grafstenen zijn er met en zonder afbeelding. Soms staat de overledene afgebeeld in zijn functie, bijvoorbeeldvan op de grafsteen van deze soldaat, met het opschrift LUCIUS CASSIUS CLEMENS --- LEG X GEM-- HSE. De naam van de soldaat is Lucius Cassius Clemens, hij was soldaat van het Tiende Legioen met de bijnaam Gemina, dat lang in Nijmegen was gelegerd. Een grafsteen eindigt meestal met de standaardformule HSE, een afkorting voor Hic Situs est, "... is hier begraven".

Grafpijler
Onder de rijke toplaag van de bevolking was er een soort competitie wie de grootste grafsteen bouwde. De grafstenen werden steeds groter en kostbaarder. Dit resulteerde uiteindelijk in stenen graftorens, die wel 15 meter hoog konden worden! In het museum in Keulen staat zo'n pijler opgesteld. Het is opgericht voor ene meneer Poblicius. In Nederland zijn geen hele torens meer over, maar we weten dat ze er gestaan moeten hebben, want uit Maastricht zijn verscheidene fragmenten over.

Tumuli (grafheuvels)
Rijke villabezitters lieten vaak een enorme grafheuvel oprichten met daarin een grafkamer. Zo'n heuvel noemen we een tumulus. De bekendste in Nederland zijn wel de tumuli van Esch, die bijzonder rijke vondsten hebben opgeleverd.

Graven met een kringgreppel
Gewone begravingen bestonden vaak uit een wat eenvoudiger heuvel, met daarom heen een greppel. Soms zijn deze greppels rond, en soms vierkant van vorm. Wat dit verschil in vorm te betekenen heeft, weten we nog steeds niet. De simpelste oplossing zou zijn man/vrouw, maar die klopt niet met de grafvonsten (zwaarden/sieraden). Ook andere mogelijke oplossingen zijn niet bevredigend. Er valt nog veel te onderzoeken!

Grafvondsten

Rijke Romeinse graven staan bekend om hun vondstrijkdom. Deze mensen wilden kennelijk hun status ook na de dood laten zien. Een grafcontext is gunstig voor de conservatie van de voorwerpen. Vaak kan de zuurstof, die de voorwerpen aantast, niet binnendringen. De meegegeven voorwerpen zijn meestal ook heel, dit in tegenstelling tot opgravingen, waar de vondsten toch bijna altijd beschadigd zijn. In het verleden heeft dit veel grafrovers aangetrokken, maar ook nu nog komen er veel gave, kostbare voorwerpen uit graven tevoorschijn, bijv. luxe aardewerk, barnstenen beeldjes of sieraden.

Begraafplaatsen in Nederland

Nederland kent tal van Romeinse begraafplaatsen. Alleen Nijmegen kent al meer dan 10 grafvelden! Bij elke nederzetting waar mensen woonden gingen die natuurlijk ook dood, dus zijn er ook tal van grafvelden van nederzettingen gevonden. Vaak is zo'n grafveld nog behoorlijk groot, hoewel er helemaal niet zo veel mensen gewoond hebben. Als een grafveld een paar honderd graven kent, hoeven er maar 3 boerderijen gestaan te hebben, waar tweehonderd jaar drie families in geleefd hebben.

Hieronder een aantal beroemde grafvelden uit Nijmegen, die laten zien hoeveel verschil er in de grafvelden zit.

Het grafveld van de Castra
Hier werden de soldaten van het tiende legioen begraven.

Het grafveld van oppidum Batavorum

 


, het grafveld van Ulpia Noviomagus

Nijmegen-Hatert
Het grafveld van een kleine nederzetting onder de rook van Nijmegen, opgegraven in 1980. Een prachtig voorbeeld van een grafveld met kringgreppels.


, en het laat-Romeinse grafveld.